Accu leeg of stuk?

 

Een veel voorkomend probleem

Het gebeurt regelmatig dat de accu van de oldtimer na de winterstalling de geest heeft gegeven (weet ik uit eigen ervaring). Opladen helpt dan niet meer. De accu verliest z'n spanning direct weer. Een nieuwe accu kopen is dan nog de enige oplossing. De correcte methode om dit te voorkomen is het gebruik van een elektronische accu-conditioner. Dit is een geavanceerde acculader die permanent op de accu kan worden aangesloten en de accu eerst volledig oplaadt en daarna druppelsgewijs bijlaadt. Na de winter start uw auto als een zonnetje en de levensduur van de accu is vele malen langer.

Meerdere Accu's tegelijk laden?

Let op: het is niet mogelijk met 1 lader meerdere accu's tegelijk op te laden. Het zonder meer parallel schakelen van accu's (door beide + polen van de twee accu's met elkaar te verbinden; idem voor de - polen) kan schadelijk zijn voor de accu's en/of de bekabeling door het ontstaan van zogenaamde vereveningsstromen. Indien u b.v. meerdere auto's in een stalling heeft kunt u dat op twee manieren oplossen: het gemakkelijkst is natuurlijk elke auto op een aparte druppellader aan te sluiten. Alle accu's worden dan permanent op de juiste wijze bijgeladen. U kunt ook een enkele lader gebruiken en die regelmatig van auto te wisselen. Om dat makkelijk te maken kunt u op elke auto een apart aansluitsnoertje vast monteren. N.B. Het is wel mogelijk om bv twee gelijke 6 volt accu's in serie te schakelen (+ van de ene aan de - van de andere) en deze met een 12 volt lader op te laden.

Starthulp

Een acculader levert tijdens het laden een beperkte stroomsterkte. Het laden van een volledig uitgeputte accu duurt dan meestal minimaal enkele uren. Dat is vervelend als de auto eigenlijk direct gestart moet worden. Om dat probleem op te lossen bestaan er tegenwoordig handige starthulpen (booster-accu's). Dit zijn draagbare accu's waarmee een auto met lege accu opgestart kan worden. Deze boosters worden opgeladen vanuit het lichtnet en houden gedurende langere tijd hun lading vast. Ze zijn voorzien van dikke (start-) kabels die zo op de lege accu kunnen worden aangesloten. Sluit altijd eerst de PLUS-pool aan en dan pas de negatieve pool (massa). Zelfs het starten van een diesel is mogelijk mits men een starthulp gebruikt van voldoende capaciteit.

Wat is Ah? Hoe laden?

Een accu wordt gekenmerkt door twee belangrijke gegevens. Het voltage en de capaciteit. Het voltage van een personenautoaccu is meestal 12 Volt. De capaciteit geeft aan hoelang de accu stroom kan leveren. De meeste auto's hebben een accu van pakweg 45 tot 70 Ah. Dat heeft niets te maken met uw boodschappen maar Ah staat voor Ampère-uur. Dat wil zeggen dat een 70 Ah accu gedurende 70 uur een stroom van 1 Ampère kan leveren. Of ook gedurende 10 uur een stroom van 7 Ampère, etc, etc. U snapt het nu wel. Het opladen dient u normaliter met een stroom te doen die ca 10% van de capaciteit is. Bijvoorbeeld een accu van 50 Ah moet u met een lader van ca 5 Ampère laden. Heel kritisch is dat overigens niet. Maar u heeft zo wel een idee. Bij de meeste laders wordt aangegeven voor welke capaciteiten ze bedoeld zijn. Er bestaan ook snelladers, die meestal in garages worden gebruikt, waarmee de accu in ca 15 minuten kan worden geladen. Dat is voor normaal gebruik niet aan te raden omdat hiermee de levensduur van de accu negatief wordt beïnvloed.

Startstroom

Let op: Een autoaccu kan een zeer hoge stroom leveren. Dat is ook nodig want de startmotor trekt honderden ampères. Indien u per ongeluk kortsluiting maakt tussen de polen van een accu kan er dus ook zo'n gevaarlijk hoge stroom gaan lopen. Schroevendraaiers en ring/steeksleutels smelten dan in uw handen. Tevens ontstaat er een vlamboog en kunnen er spetters in het rond vliegen. Altijd voorzichtig zijn bij het sleutelen aan de accu ! De veilige procedure is eerst de massaklem losmaken en dan pas de plus-pool. Bij het aansluiten dus eerst de plus-pool en dan de massa.

 


Aandrijflijn

 

De aandrijfas

Tussen de motor en de aan te drijven wielen van uw klassieker is een aandrijflijn ingebouwd die uit verschillende componenten bestaat. Omdat verreweg de meeste klassiekers de motor voorin hebben met een handgeschakelde versnellingsbak en achterwielaandrijving beperken wij ons tot deze categorie. Hieronder een beschrijving van de werking. Om het opgewekte vermogen van de motor te kunnen benutten is er in de aandrijflijn, in beschreven volgorde, een aantal componenten ingebouwd te weten: koppeling, versnellingsbak, cardanas, cardan, aandrijfassen en de aan te drijven wielen.

De koppeling bij een handgeschakelde versnellingsbak bestaat uit een vliegwiel dat vast zit aan de krukas en een drukgroep met sterke veren. Tussen het vliegwiel en de drukgroep zit de koppelingsplaat ge-klemd. In het hart van de koppelingsplaat zit een binnenvertanding die precies past over de ingaande as van de versnellingsbak. Als de motor draait worden het vliegwiel, drukgroep, koppelingsplaat en de in-gaande as van de versnellingsbak ook meegenomen. Als de chauffeur het koppelingspedaal intrapt worden de sterke veren van de drukgroep ingedrukt en kan de koppelingsplaat tot stilstand komen. Hierdoor draait ook de ingaande as van de versnellingsbak niet meer. Door met ingetrapte koppeling een versnelling in te schakelen en de koppeling langzaam op te laten komen wordt de koppelingsplaat weer ingeklemd en gaat de auto rijden.

De versnellingsbak bestaat onder andere uit een aantal assen met tandwielen. Aan de uitgaande as van de versnellingsbak is een verbinding gemaakt met de cardanas. Als met het toenemen van de snelheid het motortoerental te hoog wordt, dient de volgende versnelling te worden ingeschakeld met een andere tandwieloverbrenging. Zo wordt de kracht van de motor in bepaalde toerentalgebieden goed benut en kunnen we de snelheid van de klassieker variëren. Bij het afnemen van de snelheid schakelen we terug naar een lagere versnelling.

De cardanas zorgt voor aandrijving van het cardan. De cardanas is meestal voorzien van twee kruis-stukken en een schuifstuk. De kruistukjes zorgen ervoor dat de cardanas onder verschillende hoeken zijn ronddraaiende beweging probleemloos kan maken. Omdat enerzijds de motor- en versnellingsbakopstel-ling in rubberen trillingsdempers zijn bevestigd en anderzijds het cardan OF onderdeel vormt van de achteras en in- en uitveert OF in trillingsdempers vast aan het chassis is gemonteerd is die bewegingsvrijheid van de cardanas noodzakelijk. LET OP: indien een cardanas, voor reparatie, uit elkaar wordt geschoven bijvoorbeeld om nieuwe kruisstukken te monteren, dienen de vaste vorken die aan beide delen van de cardanas zijn gelast precies tegenover elkaar te liggen alvorens de cardanas weer in elkaar te schuiven. Zo worden trillingen in de cardanas vermeden door oneenparig draaien van beide uiteinden.

Het cardan (of differentieel genoemd) zorgt er uiteindelijk voor dat de aandrijfassen naar de achter-wielen worden aangedreven. Bij een cardan vast aan het chassis is links en rechts elk een aandrijfas gemonteerd. Deze aandrijfassen kunnen verschillende uitvoeringen hebben afhankelijk van de constructie van de achterwielophanging. Bij een cardan dat in de starre achteras is ingebouwd zijn links en rechts steekassen gebouwd die de wielen aandrijven. De functie van het cardan is om de aandrijving te splitsen naar het linker- en rechterachterwiel. Tevens worden de toerentalverschillen van het binnenste en buitenste wiel in de bochten door het cardan opgevangen. 

Met dank aan:

garage classic service


100 Watt lampen in standaard verlichting units

 

Hoe bouw ik deze in?

In mijn Alfa Romeo Giulia heb ik de standaard halogeen (H4) verlichting vervangen door 100 Watt exemplaren, hierdoor is het eigenlijk bijna overbodig om nog extra verstralers te monteren. Dit klinkt en is logisch, maar niet iedereen beseft dat dit niet altijd zomaar kan.

Mijn Giulia had oorspronkelijk al geen halogeen units, maar die had ik wel al gemonteerd. Hier passen dus gewoon de 100 Watt (85 Watt) lampjes in, maar dan zijn we er nog niet. Nu de bedrading aanpassen, en de schakeling. De kwetsbare en dure stuurschakeling van de verlichting is niet (lang) bruikbaar voor deze grotere stromen. De oplossing is simpel, koop twee relais, een zekeringhouder voor minimaal twee zekeringen, nieuwe bekabeling, en fitting schoentjes voor de halogeenlampjes (de oude zijn niet meer te gebruiken).

Monteer onder de motorkap links de relais met zekeringen, knip de orspronkelijke bekabeling daar door en laat deze bekabeling het relais aansturen. Nu nog een dikke plus van de accu naar de relais, de accu zit (origineel) vlakbij, en de nieuwe dikkere kabels doortrekken naar de lampunits (met de nieuwe fittings). Vergeet niet om ook de massa draden naar de lampen te vervangen door de nieuwe dikkere kabels, en je zal versteld staan van het resultaat.