Rijden in de bergen met een klassieker
Wat ondergaat een klassieke auto als die voor het zware (rally)werk wordt ingezet in bergachtig terrein? Dat moet niet onderschat worden. Zowel de chauffeur, de bijrijder (of navigator) als de klassieke auto krijgt het flink te verduren.
Het begint met de voorbereidingen vóór vertrek. De klassieker zal in een goede staat van onderhoud moeten verkeren om de kans op uitval zo klein mogelijk te houden. Uiteraard wordt er het nodige re-servemateriaal, gereedschap, reservebrandstof en persoonlijke bagage meegevoerd om een lang ver-blijf mogelijk te maken. Het totale gewicht van de auto met inzittenden zal behoorlijk toenemen. De technische staat van de banden moet zondermeer goed zijn en vooral de bandenspanning (incl. reservewiel) is van groot belang. Raadpleeg het instructieboekje of bandenspecialist voor de juiste waarden.
De techniek van het rijden en remmen in de bergen met klassiekers vraagt niet meer kennis dan van een moderne auto. Hou gewoon rekening met de rijeigenschappen en de grenzen van de desbetreffende klassieke auto. Toeristisch rijden in de bergen levert geen abnormaal verhoogde banden- en remmenslijtage op of extreem meer brandstofverbruik. Bij het stijgen wordt meer vermogen (=meer brandstof) gevraagd, is er nauwelijks meer remgebruik maar wel meer bochtenwerk (=bandenslijtage). Bij het dalen wordt daarentegen op de motor afgeremd (=weinig brandstof), is er meer remgebruik en meer bochtenwerk (= bandenslijtage). De balans is nauwelijks meer brandstof/km, wel iets meer remslijtage maar nauwelijks meer bandenslijtage.
Anders is het wanneer aan rally’s wordt deelgenomen en de tijd ook een bepalende factor is. Bij het stijgen wordt veel motorvermogen benut, wordt laat maar stevig geremd en worden hoge bochtsnelheden gehaald. Bij de daling wordt op het recht stuk extra snelheid gemaakt, zeer stevig geremd en hard de bocht ingegaan. Dat het brandstofverbruik flink stijgt en de remmen en banden veel harder slijten is een logisch gevolg. Vooral omdat de remmen en banden tegen de grenzen worden belast is de slijtagefactor een veelvoud geworden.
Tenslotte zal op grotere hoogte de lucht minder zuurstof (= ijler) bevatten en wordt de benzine lichter. Omdat een gas (lucht) meer invloed ondervindt van hoogteverschillen dan een vloeistof (benzine) wordt een rijker mengsel aangezogen met minder energie-inhoud. Veelal zal het stationaire motortoerental dan ook dalen en bij een krappe afstelling kan de motor een onrustige loop krijgen of zelfs afslaan. Op het totale brandstofverbruik van de klassieker in de klim en de daling heeft het bij stevig (rally) rijden weinig invloed.
Met dank aan: