Ook op het dashboard van klassieke auto’s hebben controlelampjes een functie die belangrijk kan zijn.
Zo zijn de rode controlelampjes de meest belangrijke waarschuwingen die we nodig hebben. Brandt een rood lampje tijdens het draaien van de motor dan is afzetten van de motor de eerste taak. Trek nooit de sleutel uit het contact bij een nog rijdende auto die een stuurslot heeft via het contactslot.
Het is nuttig om altijd de werking van controlelampjes te controleren als het contact wordt aangezet.
Oliedruklampje.
Als het lampje na het starten niet binnen enkele seconden dooft is er naar alle waarschijnlijkheid een te laag olieniveau. Zet de motor onmiddellijk af. Controleer (na een paar minuten) het oliepeil. Geeft de peilstok niets aan of is het olieniveau ver onder het minimum dan is het extreem lage olieniveau meestal de oorzaak. Remedie: bijvullen tot het maximumniveau . Start opnieuw de motor en controleer of het oliedruklampje uitgaat. Blijft het lampje branden dan direct de motor afzetten. Een onderzoek naar de storing is dan noodzakelijk.Knippert het oliedruklampje tijdens het rijden af en toe dan kan het oliepeil ook te laag zijn. Dat kan in de bocht, bij afremmen, optrekken of steile hellingen waargenomen worden.
De aanzuigbuis in het oliecarter kan dan lucht aanzuigen i.p.v. olie. Zo spoedig mogelijk bijvullen voorkomt extra slijtage of schade aan de motor.
Brandt het oliedruklampje als de motor goed op temperatuur is dan kunnen er verschillende oorzaken zijn. De eerste signalen zijn dan waarneembaar bij warme motor en stationair draaien. Mogelijke oorzaken:
- De viscositeit van de olie is te laag voor de omstandigheden.
- De oliepomp is versleten en levert te weinig op.
- De aanzuigbuis van de oliepomp trekt valse lucht aan en levert daarom onvoldoende olie voor de motorsmering.
- Er zijn motoronderdelen die door slijtage te veel speling hebben gekregen, waardoor onvoldoende oliedruk wordt opgebouwd.
Met dank aan: